door Arvid van der Wolf. zaterdag 13 december 2008 | 05:50
Als 'een verstandige, gedisciplineerde man', die niet gauw risico's nam en die niet de indruk wekte dat hij in zijn gemoed verschrikkelijke dingen verborg.
Zo kenden Peter en Jan Verstraaten hun vader Ton. Ze kenden slechts een deeltje, weten ze sinds vaders dood nu drie jaar geleden. Achter Tons onaangedaanheid blijkt een talentvolle auteur schuil te zijn gegaan, die met veel sfeer, humor en inlevingsvermogen schreef over het kleurrijke leven in Indië, waar hij vanaf 1938 werkte als handelsvertegenwoordiger voor de Borsumij. En.. het was een man die vrijwel alle huiveringwekkende aspecten van Japanse krijgsgevangenschap meemaakte, en ook daarover schreef.
Zijn zonen Jan (58) en Peter (48) kwamen er pas ten volle achter, toen ze na vaders dood - hij werd 87 - in Deventer dat mysterieuze koffertje durfden te openen, waarvan ze wisten dat het diep onder in een kast lag in diens werkkamer. Honderden velletjes papier, een blocnote en een boekje kwamen tevoorschijn vol beschrijvingen en verhalen over een samenleving met diffuse karakters, kleuren, spanningen, intriges en hartstochten en vooral ook over een oorlog, die voor Van Straaten persoonlijk steeds gruwelijker consequenties kreeg.
Niet zomaar verhalen, bleek uit nadere bestudering. Nee, pakkende verhalen, die heel nauwkeurig een tijdsbeeld schilderen van Indië en die nieuwe geschiedkundige informatie opleveren, althans voor het grote publiek, bijvoorbeeld over het bestaan van rauwe interneringskampen voor Nederlanders - en andere buitenlandse krijgsgevangenen - in Japan zelf.
Jan Verstraaten: "Toen ik de verhalen las dacht ik: het is net of ik me in een geschiedenisboek bevind, met dit verschil dat mijn vader het allemaal echt heeft meegemaakt. Hij heeft het bijvoorbeeld over het geheime vliegveld Palembang 2, waarover prof. L. de Jong nog heeft geschreven. Mijn vader was er zelf!"
Al gauw drong het tot de broers Jan en Peter Verstraaten door dat ze zulk prachtig materiaal in handen hadden dat ze heel serieus konden denken aan een boek. "Alleen, dan moesten we wel eerst al die honderden handgeschreven notities die helemaal geen volgorde bevatten logisch op een rijtje zien te zetten en uit te typen. We hebben veel moeten knippen en plakken." Tweeënhalf jaar zijn ze er, met tussenpozen, mee beziggeweest. En daarna was het een kleine moeite een uitgever ( De Walburgpers in Zutphen, red.), te vinden en een titel te bedenken 'Ooggetuige'.
Logisch dat het is uitgegeven, want Verstraaten is niet zomaar maar een krabbelaar. Dat is iemand, die heel nauwkeurig sferen en ontwikkelingen observeert, waarbij hijzelf overigens steeds keurig buiten schot blijft. "Klopt", zegt zijn zoon Peter. "Er is een prachtige scène van een man die mijn vader vertelt over een affaire met een bloedmooie vrouw, met wie hij zeer erotische escapades heeft beleefd. Toen die man hoorde dat ze een andere minnaar had heeft hij haar, na een nieuwe liefdesnacht, uit pure jaloezie vermoord; een crime passionel dus. Maar nimmer lees je iets over een eigen affaire van vader. Hoe zit dat, pa, denk ik dan? Heb jij als jonge vrijgezel geen avontuurtjes gehad in dat broeierige Indië? Ook tegenover ons persoonlijk heeft hij er nooit iets over losgelaten. Alleen mijn moeder wist meer dan wij over pa's geschiedenis in Indië. Maar ook die hield haar mond." Dat is dus die gedisciplineerde, verstandige vader die zich, nadat hij eenmaal was gerepatrieerd na de onafhankelijkheid van Indonesië, gedroeg als een voorbeeldig echtgenoot en vader en die zelden of nooit iets losliet over gloeiende geluk of eindeloze ellende in de tropen, laat staan over gruwelijkheden in kampen. Peter Verstraaten: "De tv ging uit als 'de oorlog' ter sprake kwam. Ook op verjaardagen hoorde je hem er nooit over. Ik denk dat zijn redenering was: de mensen hier hebben hun eigen sores meegemaakt."
Ton Verstraaten was dus bescheiden. Maar dat was toch niet het enige. Zoon Jan: "Het was ook een kwestie van niet je gevoelens kunnen tonen. Want dan ben je kwetsbaar." Broer Peter: "In zijn tijd deed je dat niet. Ik denk ook dat hij dacht: als ik dit allemaal vertel ga ik eraan kapot. Hij koos voor overleving."
Overleving. Het is een sleutelwoord in Ton Verstraaten's boek. Hij zwierf na de aanval van Japan op Pearl Harbour en daarop volgende strijd in Indië als militair in dienst van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL)over het eilandenrijk. Toen de overgave daar was werd hij geïnterneerd - er was nou eenmaal geen andere keus -en belandde in verschillende kampen en gevangenissen op Java. Daarin was hij - zoveel mogelijk op de achtergrond - stille getuige van de gruwelijkheden, van martelingen, van onthoofdingen. Hij leed met de anderen mee en schreef wat hij zag en meemaakte op, geduldig en helder." Hij hielp ook mensen, waar hij maar kon", zeggen zijn zonen Peter en Jan. Want zo was vader Ton, een mensenmens. Uiteindelijk werd Verstraaten, amper 25 jaar jong, overgebracht naar een gevangenis in Singapore en daarna naar het Japanse eiland Kioe Shoe, waar hij samen met duizenden andere gevangenen uit onder meer Amerika en Australië slavenarbeid moest verrichten in de kolenmijnen. Op die plek is hij bevrijd. Zoon Jan Verstraaten: "Het had niet veel langer moeten duren, want dan was hij er echt onderdoor gegaan. Hij woog nog achtenveertig kilo."
Voordat de bevrijding er was vielen er atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Ook weer zo'n typisch historisch moment dat Verstraaten persoonlijk meemaakte en waarover hij later thuis in Nederland nooit ook maar met een woord repte. Het vallen van de bom op Nagasaki kon hij vanuit het gevangenkamp notabene horen, staat in het boek Ooggetuige opgetekend. De kale verwoestingen die de bom aanrichtte kreeg hij, deels, zelf te zien, nadat hij was bevrijd en door de Amerikanen naar het bevrijde Manilla werd gebracht, vanwaar hij terugkeerde naar Indië. Daar bleef hij tot 1948 actief als militair. In datzelfde jaar- inmiddels getrouwd met een Nederlandse - hervatte hij zijn werkzaamheden voor de Borsumij in Pontianak op Borneo. In 1953 keerde hij terug naar Nederland, waar hij tot aan zijn pensionering werkte voor een verzekeringsmaatschappij.
Net voor Verstraaten's bevrijding in Japan gebeurde er overigens iets vreemds. Ton Verstraaten gooide álle aantekeningen die hij maakte radicaal weg. Uit angst alsnog ontdekt te worden door de Japanners, vermoeden zijn zonen. Vervolgens schreef hij rond 1970 alle herinneringen weer op, tot in detail. Jan en Peter Verstraaten: "Mogelijk wilde hij controle krijgen over wat hij had meegemaakt. Schrijven was voor hem een overlevingsstrategie."
Aan een boek zal vader niet hebben gedacht, want hij stopte alle notities weg in een koffertje in een kast in zijn werkkamer. Peter: "Stiekem heb ik er weleens ingeneusd. Maar alles zat door elkaar. Ik kon dus geen verbanden tussen al die notities ontdekken. Erover praten met hem kon ik dus niet, al kreeg je de laatste jaren van zijn leven wel deeltjes van wat hij had meegemaakt te horen. Als je dan een lift zat met hem en klaagde dat-ie klein was, zei hij: 'Ach, wij moesten in de Japanse kolenmijnen met veertig man in een lift staan.'" Jan: "Op latere leeftijd vond ik hem steeds meer in zichzelf gekeerd."
Peter: "Daar moet je dan bij zeggen dat vader wel wilde kletsen maar niet over zijn diepere persoonlijke zaken. Hij had veel belangstelling voor actuele politiek, voor moderne ontwikkelingen en hij las veel boeken, ook in het Engels, Duits en Frans. Zelfs toen hij bijna blind werd en in het bejaardentehuis zat, heb ik hem met verpleegkundigen horen discussiëren over de computer, terwijl hij daar nooit mee heeft gewerkt. Maar nimmer liet hij ook daar iets los over zijn diepere geheimen." Die liggen nu, dankzij de inzet van zijn zonen, toch op straat.